KORT VERHAAL (uit boek Benne Solinger)

55-PLUS was een serie boekjes die werd uitgebracht door KOK-VOORHOEVE Kampen. Ook Benne Solinger werd gevraagd een deeltje te schrijven in de reeks waar Ton Valkenburg de eindredactie van had. Benne was al vele jaren werkzaam in het ouderenwerk (zorgingcentrum/service flats, Gecoördineerd Ouderenwerk en landelijk cursusleider bij een Ouderenbond) en maakte het boekje: “Je doet het niets voor niets” met 42 korte verhaaltjes waarin je de actieve ouderen leert kennen vanuit de praktijk. (uitgebracht in 1995, maar nu weer steeds actueler)

Recensie:
‘Eerder verscheen in deze serie ‘Als betaalde arbeid wegvalt’ door W. Goossens en E. Couprie-Weenink (a.i. 95-18-157-1). Dit boekje sluit daar goed bij aan. Het gaat over vrijwilligerswerk voor en door ouderen. Schrijver, Benne Solinger, al zo’n 20 jaar actief in het ouderenwerk, is er goed in geslaagd het enthousiasme van deze vrijwilligers te verwoorden en lezers van dit boekje op ideeën te brengen om ook tot een voldoening gevende vrije tijdsbesteding te komen. Het betreft allerlei soorten werk, van eenvoudig (eetkring) tot gespecialiseerd (belangenbehartiging van ouderen bij bijv. gemeentelijke overheid). Een enkele keer wordt het financiële aspect aangeroerd. Tevens wordt erop gewezen dat je moet uitkijken, om niet het betaalde werk voor de voeten te lopen. Dit boekje kan goed dienen ter vervanging van ‘Over werk dat niemand uitsluit’ door M. Kerkhof en J. van Vlodrop (a.i. 86-15-114-2). Daar staan wel cijfermatige gegevens in en in dit boekje niet, maar die zijn toch verouderd. (Biblion recensie, Alice Rusch.)

Vanaf nu dus regelmatig één van die verhaaltjes op de voorpagina van BenInBeeld..

DE TELEFOONCIRKEL
(ooit heeft Benne in de gemeente Vlissingen de telefooncirkels opgezet, deze kregen later navolging in vele Zeeuwse steden, waarbij hij de helpende hand bood)

“Jarenlang heb ik een eenzaam leven geleid na het overlijden van mijn vrouw. Het was geen mooie tijd. Maar op een goede dag las ik in mijn ‘huis-aan-huisblad’ iets over een telefooncirkel hier in de stad. Die cirkel werd georganiseerd door de Stichting Welzijn Ouderen, er werden vrijwilli­gers gezocht. Ik heb eerst wat meer informatie gevraagd. Aan­van­ke­lijk dachten ze, dat ik deelnemer wilde worden, maar daar was ik nog niet aan toe. Ik wilde nog graag wat nuttigs doen en meldde me aan als vrijwilliger. Na een gesprek met de projectleidster, werd ik als vrijwil­liger aangesteld en sinds­dien doe ik om de week dienst bij de tele­foon­cirkel. Daarom zet ik deze week iedere morgen de telefooncirkel in werking. Ik ben nu 79 jaar en, God­dank, nog kernge­zond.”

“Wat is precies uw taak als vrijwilliger?”

“Eigenlijk is het helemaal niet zo’n moeilijke taak. Iedere morgen om 8.00 uur bel ik met de eerste deelnemer. Ik heb daarvoor een lijstje met namen gekre­gen. De eerste deelnemer is een vrouw. Ik bel haar en we hebben een kort gesprekje. Daarna belt zij met nummer twee op de lijst en die belt weer met num­mer drie. Net zolang tot de laatste mij weer belt. De cirkel is rond en voor die dag zit mijn taak er op.”

“Waar is zo’n cirkel goed voor?”

“Ooit zijn ze in Zweden begonnen met telefooncirkels, mensen wonen daar verder uit elkaar dan in Nederland. Het Rode Kruis heeft ze ook in Neder­land geïntro­du­ceerd, met name voor ouderen. Deelnemers vinden het heel gezellig om ‘s mor­gens een praatje met elkaar te maken. Het doet ze denken aan ‘het praatje over de heg’ van vroeger. Maar het is niet alleen sociaal, het is ook zinvol. Als er ‘s nachts iets gebeurt, kom je er altijd ‘s morgens al achter. Want als er niet wordt opgenomen krijg ik dat meteen door.”

“En wat doet u dan?”

“Ik bel met degene die een sleutel van de voordeur heeft. Die gaat kijken wat er aan de hand is.”

“Dat klinkt goed, maar hoe weet u wie de sleutel heeft?”

“Iedereen die meedoet aan de telefooncirkel, mag zelf één of twee ver­trou­wensper­sonen doorgeven. Die krijgen een sleutel van het huis en mogen daarmee, in geval van nood, naar binnen. Ik weet wie welke sleutel heeft. Van één deelnemer heb ik zelf de sleutel gekregen. Het kan dus voorko­men dat ik er zelf op uit moet. Overi­gens hebben we aan de politie doorgegeven, wie er allemaal een sleutel heeft. Dat is een stuk veiliger voor alle deelnemers.”

“Kent u alle deelnemers en sleutelhouders?”

“Ja. Eens in de 2 maanden is er een bijeenkomst met alle vrijwilligers. Die kunnen dan zelf ideeën inbrengen over het reilen en zeilen van de cirkel. Samen met de sleutel­hou­ders wordt eens in het jaar een gezellige avond gehouden.”

“Krijgen de vrijwilligers nog ondersteuning bij hun werk?”

“Zeker, het is leuk te vertellen, dat ik op mijn leeftijd pasgeleden nog naar een speciale telefoontraining ben geweest. Die training werd georganiseerd door het Rode Kruis. Ik heb veel geleerd van de gesprekstechniek en dat is duidelijk te merken.”voor het hele boekje (dat nog actueel is, maar vrijwel uitverkocht) klik je hier
Maar reageren kan ook natuurlijk! klik dan hier om een e-mail te sturen

Comments are closed.