VURRUKKULLUK: thema 8e bijeenkomst Deventer Dichterscafé

29 november was het vurrukkulluk vol in het Deventer Dichterscafé. 19 dichters kwamen op het thema VURRUKKULLUK af en hadden ook gedichten meegenomen en/of gemaakt over dit thema, nav Remco Camperts Nederlandleestboek: “Het leven is VURRUKKULLUK”

Belangrijk bij deze bijeenkomst was het bespreken van de diverse voorgedragen gedichten. Het ging deze keer niet alleen om van elkaars inbreng te genieten, maar zeker ook om te leren. Bijvoorbeeld is een voorgedragen gedicht nu eigenlijk wel een gedicht, of is het (poëtische) proza? Proza is meer verhaalvorm, poëzie geeft meer ruimte voor gevoel en fantasie. Er werden diverse en zeer verschillende gedichten voorgedragen. Hieronder een aantal. De bibliotheek Deventer is bezig met een wiki op de website waar de voorgedragen gedichten zullen worden geplaatst.
Waaggebouw

Als van een vaak versneden bruiloftskleed
hangt u uw plooiwerk breeduit tussen oude panden
met wie u zwijgend heimwee deelt naar co-verbanden,
waarmee de stad zich ooit had ingekleed.

In stil verzet tegen verandering
steken arkeltorens en uw gotisch trappenhuis
minzaam hier de draak met elk opdringerig geruis
van al te moderne omkadering.

Uw bordes zag eens bisschop, keizer en oranje,
nu bent u maatjes met de haringman,
die elk zeezilt visje aanprijst als een lekker stuk.

De Turkse kooplui voeren op de Brink campagne,
terwijl uw vensters spieden naar een span
dat tussen kussen fluistert: jij bent vurrukkulluk!

Sonnet door Alfred C. Bronswijk
Deventer, 11 november 2011

Dick Smeijers las zijn gedicht:
“Zachte klanken van muziek
spelen een hoofdrol in mijn hart.
De zon schijnt schuchter in de ruimte van
vervlogen idealen.
Een vrouw loopt langs mijn straat voorbij.
Een kind wordt door haar vader opgehaald.
De groene takken van de struik verhullen
waar ik graag naar toe zou gaan.
Waar gooit vriendschap hoger ogen
dan morgen aan de rivier,
waar het water ons omringt en toelacht als
een mooi gezicht vanuit de verte.”

Wim van den Hoonaard droeg een komisch gedicht voor:

tlevunisvurrukkulluk

“nu floept ut
dur zomaar uit!

vaak is ut
un schouwtoneel
of een gevecht
zoals u wilt

maar immur
neem ik
muzelluf mee

en

ik kan altijd
lekkur dromun…

ennu?”

En ook Michiel van Hunenstein had zich op geheel eigen wijze op dit VURRUKKULLUKKU thema uitgeleefd:

Het Leven is vurrukkulluk

Kijk daar zit Michiel van Hunenstijn
aan tafel met z’n rug naar het raam.
Hij schrijft een gedicht, z’n bril heeft hij afgezet
en z’n glas wijn heeft hij bijgeschonken.

‘Het leven is vurrukkelluk’ staat op het papier.
Soms klopt dat, dacht Michiel van Hunenstijn,
als het leven lekker liep, dan klopte het wel.
Als de hele bliksemse boel een beetje liep
ja dan kon het leven wel vurrukkelluk wezen.

Ik zie het papier van Michiel van Hunenstijn
vol met krassen en met strepen,
zijn bril heeft hij weer opgezet.
Het lamplicht zet hem eenzaam in een stolp.
Hij neemt een slok en hij zet weer een streep.

Van buiten af zie ik hem
weerspiegeld in het glas.
Het glas is thermopane:
ik zie hem dubbel, is hij niet alleen?

Daar zit Michiel van Hunenstijn.
Z’n wijn smaakt wrang, en z’n gedicht vlot niet.
Het leven is niet altijd vurrukkelluk en
het is niet altijd fijn
om Michiel van Hunenstijn te zijn.

Commentaren kunnen worden achtergelaten onder aan deze pagina, maar als je rechtstreeks wilt reageren, klik dan hier

Meer foto’s o.a.van het Deventer Dichterscafé Klik hier

Hieronder enkele verslagen van voorgaande bijeenkomsten.


Op 25 oktober 2011 hield Greet Ahrendt-Dijkhuis, in het Deventer Dichterscafé, een boeiende en leerzame inleiding over Jan Slauerhoff Het thema dat zij had gekozen was: “Lust en Last” Greet is o.a. bestuurslid van de Bathmense Beeldende Kunst- en Kultuurkring Greet blijkt een groot kenner van Slauerhoff, zij citeert uit zijn dagboek en weet veel over zijn leven, zijn lusten en zijn lasten. Hieronder een gedicht van hem:

Het leven is mij tot last geworden
Die ik, daar geen heil meer zal komen, haat
En ‘t is alleen dat ik het klagen laat
Om niet gehoord te worden door de horde.

Waarom zijn wij alleen voor vreugd geboren,
Alleen bekwaam daarvan den lof te zingen,
Gedoemd tot dolen en te gaan verloren
In onze kracht te boven gaande worstelingen?

Van klaagzangen bezwijkend zwanger zal
Ik ze niet uiten, zwijgend verder gaan;
Niemand zal mij zien wanklen voor het dal
Waarin ik sterf, door niemand bijgestaan.

Niet echt een vrolijkerd die Sauerhoff, een aantal van de aanwezigen had naar aanleiding van de voorpublicatie een gedicht gemaakt over Slauerhoff of in diens stijl.

Dick Smeijers schreef:

“Jouw leven door je lijf getekend
een vlucht naar water en geluk
en overzee geen wortels in de aarde.
Het hier en daar wat luchtig zijn
was al teveel en baarde
geen blijvend oord in onze streek
de onrust van het water bleef.
Jouw leven door je lijf getekend”

Michiel Hunenstijn droeg zijn onderstaande gedicht voor:

Nee Slau, er is hier sinds je dood weinig veranderd
in de Deventer dichterssalon leest men
nog immer Vasalis, Achterberg en Nijhoff.
Van Pom zong zelfs een malle kwibus een gedicht.
Nee, nooit ben ik eerder dichter bij een mooie passiemoord geweest.

Slau, je rust in een urn,
in een duin te Driehuis.
En niet op de bodem van de zee
of aan die laatste smalle ree
van hout in ‘t zand.

Slau je leeft!
Wij hebben ooit aan de zelfde kade gewoond.
Ook al zat er zestig jaar tussen,
maar we hebben allebei rusteloos langs
hetzelfde Spaarne gelopen
en van verre prinsessen gedroomd.

In Deventer, Slau, leef je nog, is de nieuwe tijd
nog niet begonnen, leer je ze niet kennen:
Het Schuim van Alfred Schaffer
of de Nieuwe Veters van Robert Anker.
Slau, er is sinds je dood hier weinig veranderd.

en tot slot een gedicht in de geest van Slauerhoff
door Wim van den Hoonaard:

J. Slauerhoff R.I.P.

Ook al had ik kind noch kraai
dan nòg zou ik het niet durven
zó gepakt te worden bij mijn lurven
als ‘vaarwel’ het leven zwaait…

zou ik zegeningen zóeken
en tel ik mee boekhouders ramen
dan zul je met mij toch beamen
dat ik ook reizen kan in boeken

afhank’lijk van mijn perspectief
neem ik ongemak voor lief
want het leven is soms wreed

daarom vlucht ik in gedicht
vind je ‘t erg dan als ik zwicht
en met jouw voeten treed?

Ook dit was weer een boeiende bijeenkomst. Meer foto’s o.a.van het Deventer Dichterscafé Klik hier

Commentaren kunnen worden achtergelaten onder aan deze pagina, maar als je rechtstreeks wilt reageren, klik dan hier

Deventer

De stad komt naar me toe met al haar straten
De roepstem van de muren
ga ik voorbij, en luister…
een nieuw verhaal vertelt zich verder
de vreugde van de weg verstaat men hier
als geen ander, mijn eigen grond
waarop ik wonen wil, en sterven nu
voor later dan de klok mij aanwijst
de mooie vrouwen van weleer duiken weg achter de ramen
het feest is in de stad begonnen, en doet haar ronde
door alle straten en over pleinen van verdriet en pijn
ik kom je tegen in een hoek van weer en wind
waar waterstromen reeds hun weg hebben gevonden
De torenklok heeft het geluid nog niet vernomen.
Ik wacht geduldig af totdat ze spreken zal.

Dick Smeijers
las bovenstaand gedicht voor tijdens de bijeenkomst van het dichterscafé op 28 Augustus 2011

4e bijeenkomst Deventer Dichterscafé, 26-7-2011

Marleen van Joolen, gevoelsdichteres en werkzaam in de psychiatrie, bracht haar eerste gedichtenbundel onder de titel: LEVENSPARADIJS uit in 2008.
Meer foto’s
Klik hier

Vandaag vertelt Marleen, hopelijk niet voor het laatst, in de prachtige kelder van De Brave Broeder, de 18 aanwezigen iets over het gedicht: EEN KORAAL van RUTGER KOPLAND (pseudoniem van Rutger (Rudi) P. Hendrik van den Hoofdakker, hoogleraar biologische psychiatrie) Als wetenschapper, psychiater en dichter trad Van den Hoofdakker op in het VPRO programma Van de Schoonheid en de Troost van Wim Kayzer. Rutger werd gevraagd voor Dichter des Vaderlands, maar heeft dat aanbod niet aangenomen. Marleen benadrukte vanuit het gedicht met name het woord leichtigkeit. (soepelheid, gemakkelijk, lichtvoetigheid, maar ook bevrijdend, opluchtend) In de bespreking gingen de aanwezigen in op onderwerpen als: De koraal in dit gedicht, de gevoelend die het gedicht al dan niet bewerkstelligd. Naar aanleiding van het gedicht hadden Marleen en een aantal anderen een eigen gedicht gemaakt, dat zij voordroegen. Hieronder het gedicht van Kopland, Wim van den Hoonaard, Marleen van Joolen en Jos Paardekooper:

EEN KORAAL

Volgens zijn tijdgenoten was Johannes Sebastiaan Bach
een virtuoos organist – hij speelde met
een onnavolgbare ‘Leichtigkeit’

lichthandig zou je het kunnen noemen, maar
dan zo
licht dat het was alsof het geen handen waren
die speelden

ik vermoed dat ik wel weet hoe het klonk
alsof ik hoor hoe hij het zelf is die daar boven
in deze kerk in die kleine machinekamer
muziek zit te maken

Je hoort het eeuwenoude mechaniek, het gekreun
van scharnieren, het geklepper van toetsen
het gekraak van de vloer, het zuchten van wind
hoe er van lucht muziek wordt gemaakt

en er een koraal langzaam door de ruimte zweeft
als een onzichtbare gewichtloze vogel
Leichtigkeit

Meer gedichten van KOPLAND

‘Leichtigkeit’

Als ik door een wijze van leven
een deel van de zwaarheid vind
even ‘wichtig’ als oneven
de tekening zie van een kind
met vrolijkheid en grappen
nadat de juf vanwege de dood
maar eens op moest stappen
dan begin ik iets te snappen
van wat het kind-zijn bood;
dat is die Leichtigkeit –
als redder in de nood.

(Wim van den Hoonaard; Deventer 26 juli 2011 nav het plotseling overlijden van een juffrouw op een basisschool).

DICHTERSCAFÉ
Woorden vloeien samen
in poëtische regels
spelend als muziek
in het gehoor.
Het gevoel van poëzie
laat herinneringen
tot leven komen
ze geven een onnavolgbare betekenis
aan deze mooie woordenstroom.

Als instrument heeft de dichter
de soepelheid
om zijn woorden zo te bespelen
dat je langzaam afdwaalt
in een hartverwarmend gevoel.

(Marleen van Joolen, 23-7-2011)

BACH
Koppig zijn muziek als donker bier,
op het tomeloze af te tarten zijn
passies de zwaartekracht, maar
lichtvoetigheid is ver van hier:
alles ademt absolute macht,
nadert tot god en vorst –
dit is het voorspel van het avondland.

(Jos Paardekooper, Deventer 26-7-2011)

Het laatste gedichtje dat ik hier opneem en dat werd voorgedragen deze middag deed me erg lachen:

HOLE IN ONE
mijn naam is Twan
ik sloeg de bal zo hard en hoog
dat die om de wereld vloog
hem niet meer heb gezien
tot ik hem terug vond op de green
het was een hole in one!

Twan van Dijk, mei 2009

Comments are closed.